Er zijn hoofdzakelijk vier verschillende gedeelten van een varken die te vinden zijn in de supermarkt of bij de slager: Achterbenen, zijkanten, schouders, en lenden. Deze stukken kunnen ook onderverdeeld worden in een aantal bekende benamingen. Het bijzondere aan een varken is dat elk gedeelte een andere smaak en textuur heeft. Houd er wel altijd rekening mee dat het vlees dat je koopt een gezonde kleur heeft. Je wil hier een lichtroze stuk vlees met witte stukken vet eraan.

SCHOUDER

Het schouderstuk bevat veel doorlopend vet en weefsel, dus het is belangrijk dat deze low and slow klaargemaakt wordt. Dit stukje is trouwens ideaal om pulled pork van te maken (samen met de nek). Hierbij zorg je ervoor dat je het stuk rookt door rookhout te gebruiken. Verder kan je dit stuk gebruiken voor bijvoorbeeld soep.

LENDE

Dit stuk is eigenlijk de gehele rugspier, lopende van de heup tot aan de schouder. Het midden van dit gedeelte (met of zonder bot) is het meest populaire. Richting de heup zit de varkenskarbonade: een stuk vlees dat niet veel gebruikt is door het varken en dus een stuk malser is. De toevoeging van het bot zorgt voor meer smaak. Aan de achterkant zit tevens een viertal ribben waar veel vlees aan zit; deze zijn ook best gewild.

ZIJKANTEN

Afkomstig van de zijkanten zijn de welbekende spareribs. Deze hebben veel indirecte tijd op lage temperatuur nodig op te barbecue om goed mals te worden. In Nederland zijn deze zeer populair. Daarnaast is de zijkant goed voor buikspek. Dit is ideaal om te roken, te injecteren, of om simpele bacon van de maken. De resultaten van een stukje buikspek zijn vrijwel altijd fantastisch.

 

ACHTERKANT

De achterkant van het varken wordt veelal gebruikt voor stukken ham. Je kan deze stukken roken om er extra smaak aan te geven. Je zal de kleine plakken ham ongetwijfeld wel eens op je brood gehad hebben. Het interessante van dit stuk is dat deze bij de bereiding samensmelt en heel solide wordt.